Tegen de tijd dat je leven om is
en je ongeveer overziet
wat het je heeft opgeleverd
krijg je zo’n beetje hetzelfde gevoel
als je vroeger al had
wanneer je naar de kermis was geweest.
Er waren eerst spannende beloftes
daarna inderdaad vrolijke momenten
en vreemde sensaties
soms duizelingwekkend
maar altijd te snel voorbij.
Verborgen gevoelens werden kortstondig ontbloot
lieten zich slecht vangen
waren al half weggevlucht
voordat je geld op was
en je wegging
terwijl je bovendien niet eens
alle attracties bezocht had.
Daarom wist je op weg naar huis al
dat je het volgend jaar terug moest
naar schiettent, spookhuis en rupsbaan.
En nu besef je
dat een heel leven van geuren en kleuren
klanken en warmte
landschappen, vogels, wind
muziek, nevels, sterren
handen, lippen en stemmen
niet genoeg was.
Veel is je ontglipt
nog meer is je ontgaan.
Ergens moet er een plek zijn
een lage berg aan zee
er groeit gras
het is er warm
je zou er een poos kunnen staan
kijken, luisteren, ruiken.
Je bent er nooit geweest
niets ervan heb je kunnen opsnuiven
of zelfs maar gebrekkig bewaren.
En het weinige van deze wereld
dat je hebt weten te vatten
ga je straks loslaten
en nog later
verdampt zelfs de herinnering aan jou.