In de nacht

Schilderijen stelen doe je in de nacht
als het museum slaapt
de zalen zijn uitgestorven
en de enige bewaker het vertikt
door donkere gangen te slenteren
zodat je de begeerde doeken
ongestoord kunt lossnijden
uit hun protserige lijsten
wat een woedend pandemonium ontketent
van hysterisch rinkelende alarmbellen
die machteloos blijven razen
terwijl jij door de nooduitgang glipt
in je vluchtauto stapt
en ongehinderd door verkeer
het verlaten centrum uit bent
nog voordat op de plaats delict
politieauto’s arriveren
waarmee je zonneklaar hebt aangetoond:
schilderijen stelen doe je in de nacht.

Je bezatten doe je in de nacht
als je ver verwijderd bent
van het dagelijkse leven waarin het telt
dat je niet naar bier stinkt
je hemd niet uit je broek slobbert
je geen boeren laat
en je geen slecht gearticuleerde onzin
uitbraakt
nu, ongehinderd door akelig waakzaam zonlicht
kun je eindelijk eens vergeten
dat daden consequenties hebben
je staat te pissen tegen een auto
brult de hele buurt wakker
slaat een bushokje stuk
je voelt hoe lekker het is
om overal schijt aan te hebben
wat bewijst dat je groot gelijk hebt:
je bezatten doe je in de nacht.

Gedichten schrijven doe je in de nacht
je snijdt een kleurrijk beeld uit zijn context los
steelt een door anderen geschilderd tafereel
gaat met de betekenis aan de haal
geen gillende alarmbellen
houden je geraaskal tegen
je woorden zijn niet te arresteren
je vlucht je verbeelding in
ongerijmde analogieën
knoop je schaamteloos aan elkaar
je laat de regels lallen en brullen
slaat heilige huisjes aan diggelen
neemt in de zeik wie of wat je maar wil
in het ontnuchterend helle daglicht
waren je zinnen nooit ontsnapt
aan het streng en waakzaam brein
daarom weet je dat het zo moet zijn:
gedichten schrijven doe je in de nacht.