Als een boze tovenaar het meisje in wil palmen
op wie ook ik m’n zinnen heb gezet
en hij listig zijn rivaal wil uitrangeren
door mij te transformeren in een zwarte rat
kruip ik heel gauw in de holle ruimte
onder de plavuizen van haar woning
trippel ondergronds haar stiekem achterna
tot zij ‘s avonds in haar bed gaat liggen
dan sluip ik naar een ventilatierooster toe
ga met spitse oren zitten luisteren
en ik alleen kan heel de nacht haar ademhaling horen.
Als de jaloers geworden tovenaar
mij daarna omvormt tot een grote plaat van glas
word ik dadelijk de kapspiegel in haar boudoir
elke ochtend als zij voor mij plaatsneemt
ontsteekt zij eerst een sierlijk lampje
dat handig op mijn bovenrand zit vastgeklemd
ze kamt haar haren, wrijft haar crème uit, stift haar lippen
klikt kristallen hangers aan haar oren
en als zij vervolgens naar mij toebuigt
en voorzichtig haar mascara aanbrengt
kan ik alleen haar in de ogen kijken.
Indien de tovenaar ten einde raad
mij verandert in zo’n zestig liter water
duik ik in het buizenstelsel van haar woning
en verschans me in de leiding naar haar douche
als zij het warme water uit de kraan laat stromen
lik ik gulzig aan haar mooie huid
ik proef haar lippen, aai haar schouders
kus haar borsten, streel haar billen
laat mijn watertongen lekken van haar venusheuvel
en mijn laatste druppel sabbelt aan haar tenen
voordat ik het afvoerputje ingezogen word
en voorgoed in de rioolbuis ben verdwenen.